Amerongse Bovenpolder is een rivieroeverreservaat met een kwelmoeras, gevoed door kwelwater uit de Heuvelrug, de omringende natuurgraslanden, beweide graslanden, een grote plas en een rietveld. In het gebied komt een groot aantal water-, weide- en moerasvogels voor. Dankzij het natuurontwik-kelingsproject Noordoever Nederrijn zijn de natuurlijke waarden van de Amerongse Bovenpolder weer hersteld. Verder wordt de natuur geholpen door een groep grote grazers, bestaand uit halfwilde paarden en runderen.
Miljoenen jaren geleden was het Nederlands landschap onder invloed van het stromende water vanuit het hoger gelegen West-Europese vasteland. De kronkelende stromingen namen materiaal mee en zetten dit af in de beddingen van de oevers. Zo ontstonden de hoogtes, de stroombanken. Later, in de ijstijd, heeft het schuivende ijs de loop van rivieren verplaatst of rivieren gesplitst in kleinere rivieren. Bij hoog water kwamen de beddingen onder water te staan. Hierdoor ontstonden er moerassen en graslanden.
Vlakbij de rivieren werden nederzettingen opgezet. Om de nederzettingen te beschermen tegen overstromingen zijn er dijken langs de rivieren aangelegd. De natuurlijke schommelingen gingen hierdoor verloren. Er werden twee dijken aangelegd: Een kleine dijk vlakbij de oevers: de zogenaamde zomerkade. Een grotere dijk werd wat verder van de zomerkade af aangelegd, de zogenaamde winterdijk.
Het gebied tussen de zomer- en winterdijk, de uiterwaard, heeft als doel het opvangen van het overtollige water wanneer de rivier buiten zijn oever treedt. De uiterwaarden werden in droge perioden gebruikt als graasgebied of hooiland.
De Amerongse Bovenpolder maakt deel uit van het natuurontwikkelingsproject Noordoever Nederrijn. Doelstelling van het project is de geselecteerde uiterwaarden tot een rivieroeverreservaat te ontwikkelen.
De Amerongse Bovenpolder is verdeeld in: het oostelijk kwelmoeras, de rivierkwelgeul en het westelijk natuurgebied. Het oostelijk kwelmoeras wordt gevoed door de kwel vanuit de Utrechtse Heuvelrug. Hierdoor heeft diverse water- en moerasvegetatie zich ontwikkeld. Op hun beurt maken watervogels, moerasvogels en amfibieƫn hier weer dankbaar gebruik van. De moerassen en de oude rivierlopen zoals de Hank met de daarbij horende wilgenbossen en struwelen zijn hersteld. In het westelijk natuurgebied zitten de graslanden vol met verschillende planten en dieren. Amfibieƫn, kleine zoogdieren, insecten en weidevogels zijn in grote aantallen aanwezig.
Van voormalig uiterwaard van de Lek tot polder onder invloed van de mens, heeft de Amerongse Bovenpolder zich ontwikkeld tot een rivieroeverreservaat.